Na een behandeling kunnen complicaties optreden. Een nabloeding (bloeden van of uit het operatiegebied) of een wondinfectie zijn de meest voorkomende complicaties, ook al komen ze zelden voor. Van lipofilling in de borst zijn er ook specifieke complicaties bekend.
Klachten van de donorplaats
De donorplaats kan na de operatie behoorlijk blauw worden door bloeduitstortingen. Meestal trekt dit binnen 2-3 weken helemaal weer weg. Hoewel het niet vaak voorkomt, kan er een onregelmatig oppervlak en geulvorming ontstaan op de plaats waar het vet geoogst wordt.
Infectie
De getransplanteerde vetcellen kunnen infecteren. Hoewel ook dit niet vaak voorkomt, is dit een vervelende complicatie omdat de vetcellen door uw hele borst verspreid liggen. Bij een ernstige infectie zult u in het ziekenhuis moeten worden opgenomen en met hoge dosis antibiotica behandeld moeten worden.
Tegenvallend resultaat
Het deel van de vetcellen dat overleeft ligt meestal rond de 50% maar is sterk wisselend en is soms zelfs nauwelijks zichtbaar. We vullen daarom altijd iets meer dan nodig, maar kunnen een eindresultaat niet garanderen. Soms zijn meerdere sessies nodig.
Vetnecrose
De getransplanteerde vetcellen die niet ingroeien worden meestal door het lichaam opgenomen. Soms worden deze cellen ingekapseld (vetnecrose) en blijven ze voelbaar als harde plekjes in uw borst.
Verkalkingen
Ook kunnen op de röntgenfoto van uw borst (mammogram) na een lipofilling kleine verkalkingen (calcificaties) zichtbaar worden. Deze verkalkingen zijn goed te onderscheiden van de kalkspatjes die kunnen wijzen op (beginnende) borstkanker.